HISTORIE

Van 125 jaar Gereformeerde Kerk in Oldemarkt naar Protestantse Gemeente Oldemarkt

Omstreeks 1810 werden predikanten in de Staatskerk door de overheid betaald, echter zo slecht dat veel predikanten hun bezittingen verkochten, hun vrouwen verkochten hun sieraden en predikantskinderen bedelden langs de weg. Alles om maar aan leefkost te komen. Een droevige situatie tijdens de Franse overheersing.

De val van Napoleon maakte hieraan een einde. Koning Willem 1 herstelde de uitbetaling van de traktementen bij besluit van 1814. In de Hervormde Kerken was men dus wel blij met het einde van de Franse tijd en de herstelde macht van het Koningshuis Oranje.

Nu meende Koning Willem 1 ook alles over de kerk te zeggen te hebben. Hij legde de Kerk een organisatie op die strijdig was met het wezen en karakter van de Gereformeerde Kerk. “Alzo onttroonde hij de enige Koning der Kerk, Jezus Christus”.

Verzet of protest was haast onmogelijk want dat betekende ingaan tegen het landelijk gezag en verlies van traktement. Toen kwam van overheidswege in 1816 het Reglement op de Kerkenraden. Dit werd bij Synodaal besluit, zonder inspraak van gemeenten, opgelegd. Feitelijk werden de besluiten van de Dordtse Synode van 1619 aan de kant gezet. De 3 Formulieren van Enigheid, De Dordtse Leerregels, de Heidelbergse Catechismus en de Belijdenis kwamen niet meer aan de orde. Er over preken werd zelfs verboden want dat gaf onrust.  

Er ontstond in diverse gemeenten onrust en protest van vaak eenvoudige mensen die wilden leven naar het gebod van God en uit de genade aan het kruis van Golgotha gebracht, dus zoals in de Reformatie door Luther en Calvijn vormgegeven. Bilderdijk, Schotsman, Groen van Prinsterer (die nauwe banden had met predikanten van het Zwitsers Reveil) zijn enkele voormannen. Zij schreven brieven, hielden bijeenkomsten, en trachten tegen alles in ook op de kansel deze beginselen uit te dragen. Zeer tegen de zin van de kerkbestuurders die zich beklaagden bij de Koning.

Echte discussie of bespreking over de bezwaren en zienswijzen was niet mogelijk, de kerkleiding reageerde steeds met dreigementen, tegenwerking en uitzetting. Bijeenkomsten in huizen en schuren werden verstoord. Ook door de landelijke overheid. Zelfs het gewone volk hoonde en gooide met stenen naar “die fijnen Gereformeerden”.

Ten slotte gaf Ds. Hendrik de Cock uit Ulrum de aanzet tot de afscheiding. Hij zag zich zo tegengewerkt dat er geen andere mogelijkheid meer was dan uit de Hervormde Kerk te stappen en een groot gedeelte van de kerkelijke gemeente volgde hem. Op 13 oktober 1834 ondertekent de (zichzelf zo noemende) Christelijk Gereformeerde kerkenraad een “Acte van Afscheiding of Wederkering”. Wederkering omdat men deze stap zag als terugkeer naar de ware kerk.

Veel gemeenten in Nederland volgen het voorbeeld van Ulrum en al in december 1835 is er een Afgescheiden Christelijke Gemeente in Steenwijk.

In Oldemarkt wordt dit voorbeeld niet gevolgd. Waarom is niet bekend, of men durft het niet of de toestand in de Hervormde Kerk was hier niet zo ernstig. Natuurlijk was men op de hoogte van de landelijk ontwikkelingen maar er was ook veel afhankelijkheid van elkaar. Het nieuws over de afscheiding kwam mee met de handelaren die heen en weer reisden tussen de steden die handel dreven met Oldemarkt. Hier was immers een levendige markt met aanvoer vanuit Friesland en scheepsvervoer via Kuinre naar Holland. Daarnaast gaven de voormannen van het Reveil en de Afscheiding preken en toespraken in de vorm van geschriften uit. Die werden overal in huiselijke bijeenkomsten besproken.  

In 1886 ontstaat een tweede afscheiding de Doleantie onder leiding van Dr. Abraham Kuyper (bijgenaamd De Geweldige). Hij streefde naar “verheffing” van het gewone volk. De groep die binnen de Hervormde Kerk gebleven was, en trachtte van binnenuit veranderingen door te voeren, gaf het uiteindelijk op en vormde de zogenaamde Nederduits Gereformeerde Kerk. 

Bij de eerste afscheiding van 1834 verliet circa 1% de kerk maar in de tweede afscheiding, De Doleantie van 1886, verliet in één klap 10 % de Nederlands Hervormde Kerk. 

In 1892 gaan de Christelijk Gereformeerde Kerk (ook wel A-kerk) samen met de Nederduits Gereformeerde Kerk (ook wel B-kerk). A en B vormen samen de Gereformeerde Kerken in Nederland.  (een aantal ging hierin niet mee en zo bleef de Christelijk Gereformeerde Kerk tot op de dag van vandaag bestaan)

Nu komt er ook in Oldemarkt reactie. Er zal best wel onrust geweest zijn en allerlei interne strubbelingen over doop, belijdenis en avondmaal. Maar er was kennelijk druk van buitenaf nodig om echt tot handelen over te gaan. Op 24 januari 1893 is er een eerste vergadering van enkele broeders te Oldemarkt onder leiding van Ds. Rispens uit Steenwijk. Men besprak de toestand der kerk. Twintig personen tekenen de presentielijst. 

9 februari wordt een brief opgesteld, ondertekend door Haye Mintjes, Sietze H. Wierda, Jannes H. Brinkman en W. De Olde, namens 30 anderen, aan de Kerkenraad der Hervormde Kerk alhier.

Men geeft hierin aan dat de (Synodale) Hervormde Kerk zich onttrekt aan haar Goddelijke plicht. Het Synodaal verband van 1816 betekent niets anders dan dat het mensenwoord gesteld wordt boven het Woord van God. Mocht voor 20 februari geen antwoord ontvangen worden waarin getoond wordt dat de Reformatie ter hand genomen wordt, ziet men zich genoodzaakt krachtens het ambt der gelovigen te handelen.

Het antwoord komt pas op ruim een maand later op 24 maart. Wel is er mondeling overleg met eerste ondertekenaar, de heer Mintjes. 

Op 21 februari bij een tweede vergadering concludeert Ds. Rispens, dat de Hervormde kerkenraad niet in beweging komt en daarop gaat men over tot verkiezing van een (eigen) kerkenraad, naar het Woord Gods en het bevel van Christus, als Koning zijner duurgekochte Kerk. 25 manslidmaten zijn aanwezig en tekenen de Acte van Vrijmaking. Op 8 maart dat jaar worden de gekozen ambtsdragers bevestigd en is een Gereformeerde Kerk in Oldemarkt een feit.

Uit een Kerkenraadsvergadering van de Hervormde Kerk te Oldemarkt komt op 24 maart een reactie. Het houdt in het verwijt dat men een Kerk gesticht heeft “tegenover” de Hervormde Kerk, dat hiermede gehandeld wordt in strijd met de verplichtingen als lid van de Hervomde Kerk. Wanneer men niet binnen 8 dagen op haar schreden terugkeert zal uitzetting volgen uit de HV kerk. Geen poging tot pastoraal gesprek, slechts afkeuring en dwang. Het heeft dan ook geen gevolg, de Gereformeerde Kerk in Oldemarkt is een feit.

Op 8 maart 1893 kan al worden gemeld dat in de Hoofdstraat een perceel is aangekocht. Een woonhuis met schuur. De schuur wordt ingericht voor het houden van godsdienstoefeningen en het woonhuis wordt verhuurd. Het perceel is bij ons tot voor kort bekend als slagerij Mulder. 

De gemeente groeit en de oude schuur wordt krakkemikkig. Hoewel de financiële middelen karig zijn (Gereformeerden beschikken niet over uit legaten verkregen landerijen of andere bezittingen en de leden zijn meest eenvoudige lieden) wordt op 25 april 1901 een huis met schuur en erf gekocht op de plaats waar we nu zijn. Eerst verbouwt men de schuur tot kerk met de spullen uit de oude schuurkerk. Later wordt een nieuw kerkgebouw gesticht dat op 11 december 1929 in gebruik wordt genomen en waarin nu nog steeds gekerkt wordt.

Begin 2018 is bij de Classis Kampen de status Protestantse Gemeente aangevraagd en dat is met ingang van 1 mei 2018 gehonoreerd. De Gereformeerde Kerk van Oldemarkt is na 125 jaar Protestantse Gemeente Oldemarkt geworden. 

De informatie voor dit artikel is grotendeels ontleend aan het boekje “1893 – 1993  100 jaar Gereformeerde Kerk Oldemarkt” ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan in 1993, geschreven door de heer W.J. Boelsma.